Voorbeeld: Achtergrondinformatie van het kerstproject 'Een kameel ziet sterretjes'
voor groep 1 en 2


Achtergrondinformatie 7.1

O. Orman - J. Volkerijk: Het verteltheater

De vertelkast is een klein, draagbaar verteltheater, dat oorspronkelijk uit Japan stamt. Het theater trekt op magische wijze de aandacht van kinderen. De verteller brengt personages tot leven en duikt samen met de kinderen in het verhaal.

Vertellen en interactief voorlezen geven een extra dimensie aan verhalen. Verhalen roepen beelden op, zowel bij de verteller als bij het publiek. Door het gebruik van verschillende vertel- en voorleestechnieken als intonatie, zintuiglijke beschrijvingen, mime en beweging, wordt de beleving van de vertelling versterkt en daarmee ook de verankering van de begrippen en woorden uit het verhaal.

Voor kinderen met weinig beheersing van het Nederlands is de vertelkast uitermate geschikt. Zij leunen voor hun begrip van het verhaal voor een groot deel op de platen, op de mime en de handbewegingen van de verteller. De interactieve werkwijze lokt deelname van de kinderen uit. Ze benoemen wat ze zien, herhalen spontaan nieuwe woorden en soms hele zinnen en horen van andere kinderen en de verteller synoniemen. Bij het voorlezen van het verhaal uit het boek herkennen zij de eerder verkende begrippen.

Werken met de vertelkast
Vertellen met de vertelkast is boeiend voor de verteller en de kinderen. Het lokt wederzijdse reacties uit en is daardoor interactief.


Aandachtspunten vooraf.

  1. Probeer het verhaal niet alleen met de platen te laten zien. Maak ook gebruik van herinneringen en associaties. Zoek de geluiden, dialogen en andere zintuiglijkheden in de gekozen platen en in het verhaal zelf.
  2. Kies voor jezelf een beginritueel. Mogelijkheden: een muziekje op de achtergrond; een openingskreet (bijv.: Kri, kra!) of een zelfgemaakte (bijv.: Zip, zep, uit je web), een beweging met of zonder attribuut, een doek, een raadsel, een beginlied of een versie.
  3. Je kunt achter op de platen geheugensteuntjes, kernwoorden of korte regie-aanwijzingen aanbrengen. Dat laat de vertelling vlotter verlopen.
  4. Je kunt ook een tas, koffer, kist, of mand aanleggen met attributen. Voorwerpen die iets van doen hebben met de inhoud of sfeer van de verhalen, zoals kleding, poppen, speelgoeddieren, knuffels en andere voorwerpen. je hoeft je niet tot de vertelkast te beperken.
  5. Bedenk boe je het verhaal wilt afsluiten .
  6. Draai een keer proef voor jezelf, met of zonder gewillig publiek. let hierbij op je verteltechnieken. Kies vooraf één of meerdere punten, waarmee je extra wil oefenen.
  7. Kies een verwerkingsvorm om de vertelling een extra dimensie te geven. In het hoofdstuk verwerking staat hierover een aantal ideeën.


De voorbereiding in de klas.

  1. Zet de stoeltjes in een halve kring voor de vertelkast. Eventueel kunnen er ook kinderen op de grond vóór het kastje zitten.
  2. Zet de kinderen die meer aandacht nodig hebben dichter bij de vertelkast.
  3. Zorg dat je een geschikte tafel hebt. Iets hoger dan de kindertafels en het liefst iets breder, zodat het kastje er helemaal opengeslagen op kan staan.
  4. Kies een voorwerp of attribuut uit je mand/koffer/tas.


De vertelling.

  1. Na het beginritueel gaan de deurtjes open en geef je het publiek de kans om te reageren. Vraag naar wat er te zien is, waar het verhaal zich afspeelt, welke geluiden ze horen, of het er warm of koud is. Kortom laat het publiek in je verhaalbeeld stappen (zie verteltechnieken).
  2. Vertel zo los mogelijk van de plaat, kijk de ruimte in, maak oogcontact met je publiek. Vergroot de bewegingen uit het verhaal. laat de gevoelens van je personages zien met je mimiek en je lichaam. Als er een lied in het verhaal gezongen wordt laat je het publiek meezingen. Als er iemand teruggeroepen wordt, laat ze meedoen. Kortom, maak je publiek zoveel mogelijk deelgenoot in je vertelling.
  3. Rond het verhaal zinvol af. Misschien met een vraag om over het verhaal na te denken of met de suggestie om een boek over het thema te bekijken en lezen.


Verteltechnieken.

Oogcontact
De verteller houdt oogcontact met het publiek en kan daardoor zien hoe en of de informatie overkomt

De introductie van het verhaal
In veel culturen wordt een vertelling ingeleid door een oproep, bijvoorbeeld  'Er tin tin...',  het publiek geeft daarop antwoord, zoals:  'Sigri tin, tin...'

De intonatie
De intonatie geeft de hoogtepunten van het verhaal aan en houdt de concentratie van het publiek op peil.

Stembereik
Probeer je stem uit in de lokatie, richt je tot de achterste rij en controleer of je verstaanbaar bent.

De interactie
Bij vertellen is het normaal dat het publiek de verteller onderbreekt met vragen en opmerkingen, voor een raadsel, lied of spreuk .

Het gebruik van handelingswoorden en -werkwoorden
Gebruik bij je vertelling woorden en werkwoorden die actie oproepen, bijvoorbeeld: het water spat bruist; de slang kronkelt, sist; de olifant tettert met zijn slurf .

De overdracht van beelden
Gebruik je eigen herinneringen bij het beschrijven van beelden, geluiden, kleuren, geuren, sferen, lokaties, relaties en personen .

Het gebruik van natuurlijke geluiden (onomatopeeën)
Dit roept sfeer op en plaatst het publiek op de plaats van de gebeurtenis in het verhaal .

Tempo en ritme van het verhaal
Door langzaam te vertellen als iemand uit het verhaal heel moe is of snel als een personage haast heeft .

Gebruik van bewegingen en gebaren
Dit kan bijvoorbeeld bij je intro, maar ook ter versterking van het verhaal. Je kunt ook een stuk uit het verhaal spelen of mimen, even een uitstapje maken. Dit is kenmerkend voor het vertellen in sommige culturen. Het effect kan ook bereikt worden door onderbrekingen van het publiek.

Eiqen interpretatie van het verhaal
Vertel niet letterlijk na uit het geschreven verhaal, maar zorg dat je zelf de beelden ziet en je eigen woorden kiest, die je aanpast aan het niveau, begrip en de taal van het Publiek.

Inzicht in de verhaalstructuur
Ontdek bij de voorbereiding waar de hoogtepunten zijn, hoe en waar je wil beginnen en eindigen. Dat kan in verband met je publiek anders zijn dan in het verhaal of boek .

Inzicht in de rollen van de personages
De verteller doorziet bij de voorbereiding wie de hoofdpersoon is, wie kijkt, wie niet kijkt, wie handelt. De personages kunnen ook de dingen uit het verhaal zijn .

Het actualiseren van het verhaal
Het vertellen van bepaalde passages in de tegenwoordige tijd bevordert het oproepen van de beelden van het verhaal.

Anticiperen en flashbacks plegen
Zowel ter verduidelijking als vertelvorm of om de aandacht van het publiek erbij te houden.

De inschatting van het publiek
Zowel bij de voorbereiding als tijdens het vertellen is het belangrijk dat je woordkeus, taal, sfeer, ritme, bewegingen zoveel mogelijk aan je publiek aanpast .

Gebruik van attributen
Om de nieuwsgierigheid op te roepen of symbolisch .

Het gebruik van liedjes en versjes
In de vertelling geeft mogelijkheden om het publiek bij het vertellen te betrekken. Ze mogen daarbij meezingen .

Het gebruik van een andere (eigen) taaldialect in de vertelling
Zowel voor het kennismaken met andere klanken en talen als voor herkenning van het publiek .

Vertelstrategie in verband met leeftijd of stoornis
Een indirecte benadering is vaak voor groot en klein minder bedreigend .

Terug naar de vorige pagina




Achtergrondinformatie 7.2

S. Pessireron: Geboorterituelen

Suriname
Moeders grootste zorg is dat het pasgeboren kind zich tot een volwassen wezentje zal ontwikkelen. Om dat te bereiken wordt het kind gemasseerd.
Ernestine vertelt:  "je masseert de kuiten zodat die een mooie vorm krijgen. Daarnaast moetje ook regelmatig de neus masseren zodat hij niet al te plat wordt. Ook de billen moetje vormen. En als je ziet dat het kind kromme beentjes heeft, dan kun je die weer recht masseren. Ik wrijf dagelijks mijn kind in met olie en ik dacht altijd dat iedereen dat deed. Maar later bleek dat bijvoorbeeld Nederlanders dat helemaal niet automatisch doen."

In de meeste Surinaamse winkels staan talrijke middeltjes. Een daarvan is Nurse Harvey, een oud en gerenommeerd middeltje dat bestemd is om het babyhuidje zo glad mogelijk te maken. Henna gebruikte Nurse Harvey toen haar dochtertje van een paar weken oud, uitslag kreeg. Binnen korte tijd was de uitslag verdwenen.  "Het is een middel dat wij Creolen wel gebruiken, maar Hindoestanen niet," voegt ze er nog aan toe.

Als het om de bescherming van het pasgeboren of jonge kind gaat, is er een heel rijtje ver- en geboden.  's Avonds (na zonsondergang) mag de baby bijvoorbeeld niet over een schouder worden gedragen, omdat hij dan bloot zou staan aan allerlei boze geesten. Wie een hele dag met het kind op stap is geweest en na zonsondergang pas thuis komt, moet, voordat de woonkamer wordt betreden, eerst zeven keer over een spiegel likken om boze geesten af te weren. De meeste baby's zijn in het bezit van een ogri ai krara (letterlijk'boze oog kraal'). Hij moet de drager of draagster beschermen tegen 'boze ogen'. Als het goed is, barst de kraal als het in contact komt met een boos oog. De ogri ai krara is het allereerste cadeau dat de kleine ontvangt. Moeders zullen nooit vergeten om het op de kleren van de baby te spelden als ze met de kleine uitgaan.

Een andere vorm van bescherming biedt blauwsel. Gewoon blauwsel, waarmee kleding wordt gewassen. Wanneer de baby ergens is geweest waar veel mensen waren die bewonderend naar hem hebben gekeken en telkens hebben uitgeroepen hoe leuk en mooi hij is, maakt de moeder eenmaal thuis wat water klaar waar ze een zakje blauwsel in doopt. De baby wordt met dit water gewassen en soms krijgen ze een slokje te drinken(!). Voordat de baby naar buiten gaat worden zijn voetzooltjes of de bilnaad met blauwsel ingewreven. Dat gebeurt tenminste bij de Creolen; de Hindoestanen wrijven een beetje blauwsel op zijn voorhoofdje.

Naast ogri ai krara en blauwsel is ook het afwrijven met een vuile vaatdoek een bekend afweermiddel.  "We hechten nu eenmaal heel veel waarde aan het beschermen van het kind,"  legt Ernestine ten overvloede uit.  "Als je ergens bent geweest waar het heel druk was, dan haal je thuis even een vuile vaatdoek over het gezicht van de baby.

Het stond me tegen, want ja, het is een vieze doek. Maar ik doe het toch. Wij hebben nog andere dingen, bijvoorbeeld tegen stuipen. Ik weet wel dat ik twee soorten medicijnen kreeg om stuipaanvallen bij de baby te voorkomen. Het ene medicijn was afkomstig van een hertegewei, waar een beetje vanaf was gekrabd en het andere was een drankje van wonderolie waar een of ander beestje in zat. Ik vond het vreselijk om het in te nemen, maar mijn kind heeft nooit stuipen gehad. Je moet ze één keer drinken tijdens de zwangerschap en één keer na de bevalling."

"Bij een koortsaanval,"  weet Ernestine te vertellen,  "moet je iets koels over het kind heen gooien, bijvoorbeeld een visnet, en het met rust laten. Als het kind hoge koorts heeft, kan het stuipen krijgen. Het krijgt dan een soort kramp. Als je het kind verkeerd behandeld, kun je ook zijn botten breken. En de koorts kan de hersens aantasten en dat is heel gevaarlijk. Iedereen is daar bang voor, zeker omdat artsen tegenwoordig niet zo snel komen."

Hoe verwesterd de in Nederland wonende Surinaamse vrouw ook moge zijn, de traditionele gebruiken uit de eigen cultuur worden nog altijd nageleefd. Zeker als het gaat om de bescherming van haar eigen kind.


Geboorteritueel bij Hindoes
Op de dag van de geboorte van het kind vindt de jãta- karma sanskãra (oftewel de geboorteceremonie) plaats. Deze ceremonie is de vierde ceremonie in de reeks der 16 ceremonies oftewel de erste sanskãra na de geboorte.

Deze ceremonie houdt voornamelijk in dat de ouders van het (nieuwe) kind erop moeten toezien, dat het een godsgelovig iemand wordt. Zo doet de vader van het kind een belangrijke handeling gedurende deze ceremonie. Hij schrijft symbolisca op de tong van het kind met een gouden stift, gedoopt in honing en dergelijke, het woord OM (de verhevenste naam van God). Hiermee duidt hij aan dat  't kind een godsvruchtig persoon moet worden.

Het gebruik van een gouden stift symboliseert dat er gezorgt moet worden dat het kind door middel van voeding en opvoeding een volwaardige plaats verwerft in de maatschappij en zelfs zo'n welvarend leven kan leiden, dat hij in  "gouden borden"  kan eten, dus een leven leidt waarbij alle noodzakelijke consumptieproducten i.e. goederen in overvloed kan verwerven.

Het gebruik van honing in de vorm van  "inkt"  houdt in dat het kind van jongs af aan geleerd moet worden zoete en aangename woorden uit te spreken. Maar dat alles hangt allemaal af van de stemming van de ouders. Verder spreekt de vader enkele verzen uit aan beide oren van het kind. Dit symboliseert, moge het kind alleen maar aangename woorden, bijvoorbeeld mantra, ten gehore krijgen. Het beste woord in deze kan hoe anders ook zijn dan het Gods woord. De verzen zijn volgens de overlevering door God samengestelde klanken.


Turkije
In Turkije bestaan diverse gebruiken voor de periode na de geboorte. Zo wordt de baby, direct nadat hij is afgenaveld, gewassen en ingesmeerd met zout om nare luchtjes tegen te gaan. Die nare luchtjes kunnen boze geesten aantrekken. Door het kind direct na de geboorte met zout te behandelen, zou het op latere leeftijd minder transpireren. De placenta wordt gewassen en in doeken gewikkeld, terwijl iedereen bidt. Daarna wordt de placenta begraven. Dit alles gebeurt met veel respect omdat de placenta wordt gezien als het tweede kind. Het kind wordt ook bestrooid met henna en krijgt een doek om. Pas een paar uur na de bevalling krijgt de baby borstvoeding.

Heel vroeger werden kinderen van koninklijke bloede direct na de geboorte rijkelijk met zout bestrooid en vier maal gewassen met water waarin bloemen waren gekookt. Naast de koninklijke wieg werd een vuur ontstoken om boze geesten op afstand te houden.

De gebruiken in Turkije zijn afhankelijk van de streek waar men woont. Op het platteland bijvoorbeeld krijgt de kraamvrouw na de bevalling een speciale siroop waarin kruidnagel, kaneel, suiker en water zijn verwerkt. Verder krijgt ze soep, melk, kaas en brood. De kraamvrouw blijft drie dagen liggen. Meestal ligt ze op de grond, boven verwarmde aarde, met een laken over haar heen. De verwarmde aarde zou de wonden in de baarmoeder sneller doen genezen en de baarmoeder sneller doen krimpen.

Ashya:  "Na de bevalling krijgt de kraamvrouw allerlei versterkende dingen te eten zoals kip, groenten en kruidendrankjes. je moet veel warme melk drinken, yoghurt, groentesoep en een speciale vermicellisoep. Daarnaast krijg je het advies om veel gedroogde zuidvruchten te eten zoals rozijnen en abrikozen. Je moet ze eerst koken met water en suiker.

Hiermee maak je je lichaam schoon en krijg je meer melk voor je kind. Om de melkproductie goed op gang te brengen en snel aan te sterken is het heel belangrijk om warme dingen te eten. En natuurlijk alleen maar verse dingen, hè. Geen eten uit een pak, blik of diepvrieseten."

Een eeuwenoud gebruik dat in heel Turkije voorkomt, vereist dat de baby wordt gebakerd in doeken zodat hij rechte armen en benen krijgt. Alhoewel de meeste vrouwen weten dat zonder bakeren de ledematen ook recht groeien, wordt het, weliswaar in mindere mate, nog altijd gedaan. Wanneer de baby is geboren, wil men ook wel eens citroensap in de oogjes druppelen. De gedachte hierbij is dat de baby later stralende oogjes krijgt.

De meeste ouders kopen vóór de geboorte nog geen kleren voor de baby. Pas als de baby er eenmaal levend en wel is, wordt het nodige aangeschaft. Door de kleertjes al voor de bevalling klaar te leggen, wordt het noodlot getart, wat gevolgen zou kunnen hebben voor het ongeboren kind.

De angst dat een kind dood wordt geboren, speelt bij veel ouders. Vroeger gingen zwangere vrouwen die in de stad woonden, regelmatig naar prenatale controles. Op het platteland gebeurde dit nauwelijks. De meeste vrouwen gingen pas na de vijfde maand op controle. Het gevolg van deze gewoonte is dat Turkse vrouwen in Nederland in veel mindere mate gebruik maken van prenatale zorg dan bijvoorbeeld Nederlandse aanstaande moeders dat doen.

Veel gebruiken hebben te maken met het afweren van het boze oog. Het boze oog, dat in meerdere culturen voorkomt, kan door andere mensen, bewust of onbewust, worden geworpen en de baby schaden. Een jaloerse, onvruchtbare vrouw bijvoorbeeld kan het boze oog werpen. In Turkije krijgt de baby gouden speldjes of blauwe steentjes om het boze oog te weren. Ook wordt wel eens een kleine koran of een mes onder het matrasje van de baby gelegd. Vaak willen de ouders het afgevallen navelstompje van de baby bewaren. Ze drogen het en naaien het in een zakje. Het zal het kind later geluk brengen.

De zevende dag na de bevalling is de naamdag van het kind. Hij heeft dan aangetoond levensvatbaar te zijn. Op deze bijzondere dag krijgt het kind zijn volledige voornaam. Veel Turkse (en Marokkaanse) ouders wachten met de aangifte van de geboorte tot de naamdag en weten niet dat in Nederland het kind vóór de derde geboortedag al moet worden aangegeven bij de burgerlijke stand.

Als de kraamperiode voorbij is, wordt er feest gevierd. Familieleden en vrienden brengen cadeautjes voor de baby mee, maken muziek en dansen.  "Als de baby 40 dagen oud is, wordt er een speciale ceremonie gehouden,"  vertelt Aysha.  "Er wordt water klaar gemaakt, waar kruiden in worden gedaan, en vervolgens worden boven het water teksten uit de koran gelezen en andere spreuken gepreveld en er wordt in het water geblazen. Als het water op deze manier is behandeld, wordt het kind gewassen. Er worden 40 lepels van het water over hem uitgegooid. Daarna wordt er weer gelezen en geblazen en dan wordt het kind opnieuw met 40 lepels water  'gewassen'.

Ook de moeder wordt met speciaal water gewassen. Dat gebeurt in de hamam. Volgens mij is het niet zo zeer een godsdienstige handeling. Die 40 lepels water zijn bedoeld om het kind een goede gezondheid te geven en een snelle groei. De moeder krijgt dezelfde behandeling om sneller op krachten te komen."

De meeste Turken zijn moslim. Moslim betekent  'hij die zich onderwerpt'.  De leer van de islam is in de koran vastgelegd. Alles wat in de koran staat moet nauwkeurig worden nageleefd. De islam is meer dan een godsdienst. Het is een levenswijze waarin een stelsel van rituelen en sociale voorschriften zijn opgenomen. Een belangrijk onderdeel van de islam is de rituele reinheid. Religieuze handelingen als bidden, vasten, het lezen van de koran en het betreden van de moskee, mogen alleen als de persoon rein is. Het aanraken van iets dat met een varken te maken heeft, is onrein. Dat geldt ook voor alles wat door het lichaam wordt afgescheiden. Een uitzondering hier op is moedermelk. Om onreinheid op te heffen zijn er een kleine reiniging (die bestaat uit het wassen van handen, onderarmen, voeten en hoofd) en een grote reiniging (een compleet bad).Na een kraambed is een grote reiniging noodzakelijk. Alleen een moslim kan de reiniging uitvoeren.

Om niet in contact te komen met onreinheid, willen de meeste islamitische vrouwen die in een Nederlands ziekenhuis zijn bevallen liever niet dat de ongewassen baby direct na de geboorte op hun buik wordt gelegd. De baby moet eerst worden gewassen en aangekleed voordat hij aan de moeder wordt gegeven. Bij een thuisbevalling zullen bebloede lakens onmiddellijk na de bevalling worden weggegooid. Het water waarin de boreling is gewassen, verdwijnt niet in de gootsteen, maar wordt in het toilet weggespoeld.

Volgens deze normen is ook de kraamvrouw na de bevalling onrein. Na de bevalling en tijdens de kraamperiode wassen Turkse vrouwen zich dan ook het liefst zelf. De periode van onreinheid na de bevalling duurt 40 dagen. De vrouw mag niet bidden en heeft geen seksuele omgang met haar echtgenoot. Deze periode wordt afgesloten met een grote rituele wassing.

Bij Turkse families is het niet ongebruikelijk dat het gezin inwoont bij de familie of dat de schoonouders bij het gezin inwonen. De rol van de schoonmoeder is vaak heel bepalend. Uit respect zal de schoondochter zich niet verzetten tegen haar opvattingen. Zeker niet tijdens de zwangerschap. De schoonmoeder heeft immers veel ervaring met zwangerschap en bevalling en vindt, net als de aanstaande moeder, de gezondheid van het kleinkind van groot belang. Als zij van mening is dat de aanstaande moeder iets moet eten, ondanks de ochtendmisselijkheid, zal zij iets klaar maken en het haar voorzetten. De schoondochter zal het niet weigeren.

Turkse moeders (en alle andere leden van de familie) laten een baby nooit huilen. Ze denken dat dat niet goed is voor de gezondheid. Zodra de kleine huilt, wordt het direct gewiegd, krijgt het een fopspeen of eten. Alleen een slechte moeder laat haar kind huilen, zo redeneert men. Het tijdstip voor een voeding wordt grotendeels bepaald door het huilen van de baby.


Marokko
Er wordt van alles gedaan om kwade geesten te weren en de toorn van Allah niet op te wekken. Zo worden er bijvoorbeeld vóór de geboorte geen babykleertjes gekocht. Met de aanschaf zou men vooruitlopen op wat Allah, de enige die leven kan schenken, wil. Een dergelijke houding past de mens niet, dus wacht men niet het kopen van kleertjes tot de baby levend en wel is geboren.

Om boze geesten op afstand te houden worden moeder en kind met henna, een rode kleurstof, ingewreven. Het  'boze oog'  wordt meestal geworpen uit jaloezie, vandaar dat sommige moeders van een pasgeboren, gezonde knaap hun zoontje bij het bezoek zullen introduceren als  'onze lelijkerd'.  Behalve jaloerse blikken, kunnen ook onreine blikken het  'boze oog'  werpen. Vrouwen die menstrueren (en volgens islamitische opvattingen dus onrein zijn) mogen daarom niet naar de baby kijken. Ze weten dat en blijven dan ook weg.

Als de baby getroffen wordt door het  'boze oog'  uit zich dat door een plotselinge ziekte. Niemand wil het natuurlijk zo ver laten komen, dus krijgt hij direct na de geboorte een middel om zich te beschermen. Er kunnen allerlei voorwerpen om de hals of het middel van het kind worden gehangen, bijvoorbeeld een kettinkje met  'de hand van Fatima'  eraan. Een stuk hout aan een koordje om het middel van de baby, symboliseert de vracht die men op de schouders van een ander kan schuiven. Wie dat hout aanraakt, neemt het kwade op zich. Maar in de meeste gevallen krijgt de baby een blauwe kraal.

Al deze middelen zijn gebaseerd op zeer, zeer oude gebruiken. Zo is de veelvoorkomende blauwe kraal het symbool van de volle maan. De maan wordt beschouwd als de vernieuwen, hij brengt leven, groei en vruchtbaarheid. Als de maan er niet is, krijgen toverkrachten en zwarte magie een kans. De zachte, blauwe kleur staat voor het milde en verfrissende licht dat de maan geeft. Het roept de dauw op, stimuleert de plantengroei en geeft het leven nieuwe kracht. Moslims rekenen met het maanjaar in plaats van het zonnejaar. Ook bij de overstap van borst- naar flesvoeding en bij de besnijdenis speelt de stand van de maan een belangrijke rol.

Een andere gewoonte die men op verschillende plaatsen aantreft is het inpakken van de eerste ontlasting van de baby. Het pakje wordt verstopt onder de voordeur om te voorkomen dat mensen met slechte bedoelingen het huis binnengaan. In weer andere gevallen wordt het navelstompje gedroogd en samen met een koranspreuk in een zakje genaaid en bewaard als amulet. In sommige weken van Marokko wassen vrouwen hun pasgeborene niet, uit vrees voor de boze geesten.


Antillen
Als een kind is geboren, mag je hem door niemand laten zoenen, anders worden er bacteriën overgebracht. Het bezoek mag het handje vasthouden of eraan ruiken, maar zoenen mag niet.

Ter bescherming tegen het boze oog dragen baby's vaak amuletten op hun lichaam. Ook dragen de kinderen vaak een boon om hun pols. Als de baby tegen het boze oog oploopt komt er een barst in de boon en moet de boon worden vervangen. Het kind kan ook worden beschermd met blauwsel. Na de geboorte wordt er een beetje blauwsel op de voetzolen, het hoofd en vlak boven het stuitje gewreven. Dit gebeurt telkens wanneer het kind in aanraking is geweest met vreemden. Vreemde mensen hebben  'vreemde'  ogen en daar kan een boos oog tussen zitten. Blauwsel dat over is mag niet opnieuw worden gebruikt. Ook het gebruikte water moet buiten het huis worden weggegooid.

De zee heeft volgens de Antilliaanse vrouwen een heilzame werking op kinderen die verkouden zijn. De meeste van hen gebruiken nog altijd een oplossing van water en zeezout tegen loopneusjes. Het strand wordt regelmatig bezocht door moeders die hun kinderen willen leren lopen.

Over het waarom van dit gebruik bestaan geen afwijkende meningen: het brandende zand zorgt er voor dat de kleintjes binnen een mum van tijd kunnen lopen.

Uit: Zwangerschap in 7  'Nederlandse culturen',  Utrecht 1996